23/08/2017

Hoogbegaafdheid en Autisme

Kinderen met autisme en hoogbegaafde kinderen vertonen veel overeenkomsten. Autisme is dan ook n van de grootste misdiagnoses bij hoogbegaafdheid. Als we het model van Duran bekijken zitten de overeenkomsten tussen deze twee groepen vooral in de hartkenmerken: rechtvaardigheidsgevoel, een kritische instelling, perfectionisme en de overexcitabilities. De drie eerste hartkenmerken komen alle drie ook voor bij kinderen met autisme.

Kinderen met autisme vinden het namelijk belangrijk dat alles eerlijk en rechtvaardig verloopt. Regels geven hen duidelijkheid en structuur, waardoor ze hier graag aan vasthouden. Wanneer anderen zich niet aan de regels houden schept dit onduidelijkheid en zullen ze hier iets van zeggen.

Hoogbegaafde kinderen vinden het vooral belangrijk dat alles eerlijk verloopt, vanwege hun grote rechtvaardigheidsgevoel, waardoor ze rigide kunnen zijn. Hoogbegaafde kinderen zullen hier meer emotioneel betrokken bij zijn, waarbij het bij kinderen met autisme meer dwangmatig is. Wanneer een kind op de speelplaats ergens voetbalt waar dit niet mag en de meester ziet dit niet, dan zal waarschijnlijk zowel het hoogbegaafde kind als het kind met autisme daar iets van zeggen. Of wanneer een beloofd uitje niet doorgaat, zal zowel het hoogbegaafde kind als het kind met autisme daar last van hebben.

Hoogbegaafde kinderen hebben ook een kritische instelling en ze zijn perfectionistisch. Dat perfectionisme kan er voor zorgen dat kinderen met hoogbegaafdheid graag willen weten waar ze aan toe zijn, zodat ze de taak zo goed mogelijk kunnen doen. Hoogbegaafde kinderen kunnen namelijk door hun creatieve denkvermogen zo veel verschillende antwoorden geven op een vraag, dat ze graag weten wat er precies van hen verwacht wordt. Ook kinderen met autisme willen weten waar ze aan toen zijn, omdat zij een grotere behoefte hebben aan structuur en duidelijkheid; voor hen zijn dit handvaten. Dit kan zich uiten in het stellen van vele vragen, op zoek naar deze duidelijkheid. De kritische instelling zorgt er bij hoogbegaafde kinderen voor dat ze het moeilijk vinden om zich naar andermans denken te conformeren. Ook kinderen met autisme volgen vaak hun eigen gedachtenspoor en vinden het lastig daarvan af te wijken. Beide groepen willen hun aandacht graag richten op wat zij belangrijk vinden.

Overexcitabilities van hoogbegaafdheid en autisme

Zowel kinderen met autisme als hoogbegaafdheid nemen de wereld anders waar. Deze kinderen hebben minder stimulans nodig om een reactie te ontlokken en reageren vaak langduriger en intenser. De intensiviteit bij hoogbegaafde kinderen uiten zich in de overexcitabilities van Dabrowksi (prikkelgevoeligheden). Kinderen met autisme nemen de wereld juist gefragmenteerd waar, waardoor ze niet altijd het overzicht hebben. Daarnaast hebben kinderen met autisme meer moeite met het verwerken van zintuigelijke prikkels, waardoor ze eerder overprikkeld kunnen raken dan andere kinderen. Deze sensorische prikkelgevoeligheid zorgt er ook bij hoogbegaafde kinderen voor dat zij vaker last hebben van hard geluid, fel licht, geuren of bepaalde texturen en smaken in het eten. Ook bij hoogbegaafde kinderen komen deze prikkels intenser binnen, waardoor ze in sommige gevallen moeite hebben deze prikkels te moduleren. In een klaslokaal zal zowel een kind met autisme als een hoogbegaafd kind er bijvoorbeeld veel last van hebben als er veel geluid in het lokaal is.

De intellectuele prikkelgevoeligheid betekent dat hoogbegaafde kinderen een grote intellectuele honger hebben. Dit kan zich uiten in het stellen van vragen, discussiren en het op zoek gaan naar uitdaging. Het onophoudelijk vragen stellen en een sterke verbale kwaliteit zijn ook kenmerken die vaak teruggezien worden bij kinderen met autisme. De verbeeldende prikkelgevoeligheid en de emotionele prikkelgevoeligheid zullen vaak juist niet herkend worden bij kinderen met autisme. Kinderen met een verbeeldende prikkelgevoeligheid hebben veel fantasie, bedenken graag nieuwe spelletjes en kunnen levendig dromen. Beeldende fantasie is niet iets wat vaak teruggezien wordt bij kinderen met autisme. Dubbel bijzondere kinderen die zowel autisme- als hoogbegaafdheidskenmerken laten zien, kunnen wel fantasie en creativiteit laten zien. De emotionele prikkelgevoeligheid betekent dat een kind zich erg goed kan inleven in anderen, gevoelens van anderen over kan nemen, intense emoties laat zien en veel voelt. Kinderen met autisme kunnen intense emoties laten zien, maar dit komt niet voort uit een emotionele prikkelgevoeligheid, maar vaak uit frustratie en een mindere emotieregulatie.

Als laatste is er nog de psychomotorische prikkelgevoeligheid die bij kinderen met hoogbegaafdheid gezien wordt. Dit uit zich in veel energie, veel praten, snel praten en het niet stil kunnen zitten. Als hoogbegaafde kinderen een grote psychomotorische prikkelgevoeligheid laten zien dan wordt vaak gedacht aan ADHD en dit is dan ook een andere misdiagnose die vaak voorkomt bij hoogbegaafde kinderen.

Naast de hartkenmerken zijn sociale vaardigheden een gebied waar zowel kinderen met autisme als hoogbegaafde kinderen moeite mee kunnen hebben. Kinderen met autisme hebben het vaak lastig met de sociale omgangsnormen en hoogbegaafde kinderen missen vaak de aansluiting bij leeftijdsgenoten. Eenzaamheid, weinig of geen vrienden en sociale isolatie is iets wat bij beide groepen veel wordt teruggezien. Hoogbegaafde kinderen zien echter in wat voor invloed hun gedrag op een andere kan hebben, terwijl kinderen met autisme zich daar niet bewust van zullen zijn. Daarnaast hebben hoogbegaafde kinderen vaak een sterk inlevingsvermogen (emotionele prikkelgevoeligheid) en hebben kinderen met autisme daar meer moeite mee. Zowel kinderen met autisme als hoogbegaafde kinderen kunnen zich echter anders voelen en buiten de groep staan.

Tot slot kunnen beide groepen kinderen een of meerdere speciale interesses hebben, waar ze volledig door in beslag worden genomen. Ze zullen alle feitjes op kunnen noemen, maar bij hoogbegaafde kinderen zal het verder gaan dan de feiten en zij zullen zich emotioneel meer betrokken voelen bij het onderwerp.

Hoogbegaafdheid en autisme: misdiagnoses

Er zijn veel hoogbegaafde kinderen die onterecht het stempel autisme krijgen, maar er zijn ook kinderen met autisme die onterecht het stempel hoogbegaafdheid krijgen. Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de kenmerken van kinderen die hoogbegaafd zijn en autisme hebben. De onderzoeken die zijn gedaan vertonen vaak hiaten, wat het lastig maakt deze kinderen te diagnosticeren. Kinderen vertonen vaak kenmerken van beide diagnoses. Daarnaast is er dus niet altijd een eenduidige diagnose te geven, doordat autisme en hoogbegaafdheid veel overlappen en doordat er sprake kan zijn van camouflage. Daarnaast hebben veel professionals eenzijdige kennis op het gebied van hoogbegaafdheid of autisme wat de kans op een misdiagnose vergroot. Hoogbegaafde kinderen die de diagnose autisme krijgen, zullen een totaal verkeerde behandeling krijgen, maar ook kinderen met autisme die als hoogbegaafd gezien worden, krijgen de verkeerde behandeling. Daarom is het zo belangrijk om per kind te kijken op welke gebieden zij vastlopen en zal de behandeling of begeleiding afgestemd moeten worden op de specifieke sterktes en zwaktes van het kind.

Misdiagnoses kunnen voorkomen worden door niet (primair) te classificeren en handelingsgerichte diagnostiek te doen, waarbij de diagnostiek dus gericht is op het specifieke kind en wat hij/zij nodig heeft en niet gericht is op het stellen van een diagnose.