Inleiding
In onze psychologische praktijk ontvangen we hoogintelligente clinten die in hun jeugd vaak op hun intelligentie zijn gewezen, die zich op dat gebied zijn gaan aanpassen of hebben ondergepresteerd, die veelal zijn opgegroeid in een prestatiegerichte omgeving en die hun cognitieve capaciteiten als belangrijkste vaardigheid in het leven zijn gaan inzetten. Hierdoor is de connectie met het lichaam verloren geraakt en zijn zij wandelende hoofden geworden; denkende mensen zonder connectie met de emoties en het lichaam. Wanneer zij zich voor psychische problematiek bij ons aanmelden, starten we met het het samen opschrijven en onderzoeken van hun biografie. Hierbij komen we op kritische levenservaringen of traumamomenten uit, die in het nu effect hebben op hoe de clint zich psychisch voelt en hoe hij/zij in contact met anderen is. In de reguliere psychologie speelt cognitieve (gedrags)therapie op die momenten een grote rol; er wordt veelal met gestandaardiseerde protocollen gewerkt om clinten van hun psychologische problemen af te helpen. De tools die wij echter gebruiken, zijn lichaamsgericht van aard (werken zonder woorden) en worden ingezet vanuit een intutieve aanleg van de therapeut. In de praktijk merken we hoeveel sneller en hoeveel dieper een verwerkingsproces verloopt als er volgens deze lichaamsgerichte en energetische principes wordt gewerkt.
Door inzicht te geven in hoe lichaamsgerichte traumahealing vanuit een energetische basishouding van de therapeut de diepere lagen bij mentaal ingestelde cliënten kan raken, wil ik therapeuten meenemen in de wereld van wandelende hoofden en op welke wijze deze cliënten geheeld kunnen worden. Allereerst zal ik in hoofdstuk één beschrijven op welke manier schooltrauma en een hoger intelligentieniveau met elkaar verbonden zijn. Daarnaast wil ik onderzoeken welke chakra-blokkades hier makkelijk uit voort kunnen komen, waardoor de wandelende hoofden ontstaan. In hoofdstuk twee zal ik het belang van lichaamsgerichte traumabehandeling voor mentale cliënten geven vanuit het voorbeeld EMDR (cognitief) versus EFT (sensorisch) en The Unseen Therapist (energetisch). In hoofdstuk drie wil ik dieper ingaan op de energetische basishouding die voor de therapeut van belang is om de mentaal ingestelde cliënt mee te kunnen nemen. In hoofdstuk vier zal ik onderzoeken hoe de energetische basishouding ontwikkeld kan worden en op welke wijze deze van belang is binnen de traumatherapie van mentaal ingestelde cliënten.
Hoofdstuk 1 Een wandelend hoofd als traumarespons
Trauma
Een trauma is het blijvend effect van een lichamelijke verwonding ofwel een ernstige geestelijke schok, die ontstaat door een nare ervaring (Frumau, 2022). Als we het over trauma hebben, dan kunnen verschillende soorten trauma bedoeld worden, waaronder een fysiek trauma (bijvoorbeeld bij een ongeval), een psychisch trauma (zoals mishandeling of verkrachting), een massaal trauma (natuurramp of oorlog), een transgenerationeel trauma (familiair misbruik), een schooltrauma en t-trauma. Onder schooltrauma valt de situatie wanneer een kind een dermate grote cognitieve voorsprong heeft, dat er niet of onvoldoende in de leerbehoefte kan worden voorzien. T-trauma zijn zich herhalende en stapelende kleine nare ervaringen, bijvoorbeeld het uitsluiten van een persoon uit een minderheidsgroepering in een meerderheidsomgeving. Deze laatste twee vormen van trauma zijn de meest voorkomende traumas die een rol spelen bij kinderen met een bovengemiddeld snelle cognitieve ontwikkeling.
Frumau (2022) geeft aan dat een kind, wat t-trauma door uitsluiting op basis van intelligentie heeft meegemaakt, geen woorden voor het traumagevoel kan vinden en niet goed begrijpt wat er werkelijk gebeurt. Kinderen met een snelle cognitieve ontwikkeling krijgen onvermijdelijk te maken met een mismatch met de omgeving; door niet binnen de norm te vallen, gelabeld te worden, de gedwongen keuze te moeten maken tussen vrienden maken en hoge cijfers behalen, er niet bij te horen, als mens afgewezen te worden en door onbegrip vanuit de omgeving te ervaren. Deze ervaringen zorgen voor posttraumatische effecten op het brein en in het lichaam. Het trauma kan zich dan in het lichaam uiten door het ervaren van somatische en emotionele klachten. Omdat kinderen niet weten waar deze klachten of onderliggende emoties vandaan komen, ervaren ze geen controle over hun lijf vol emoties en verliezen ze het contact ermee. Hun gevoel van veiligheid is op een heel basaal lichamelijk niveau aangetast. Er wordt door de omgeving gespiegeld dat ze niet aan de verwachtingen of het gemiddelde voldoen en dat het niet goed is wie ze werkelijk zijn in al hun eigenschappen. Als het kind in zo’n situatie een warme, liefdevolle en betekenisvolle relatie met een belangrijke ander (leerkracht binnen onderwijs of verbonden relatie met ouders) mist, dan kan de kwetsbaarheid vergroot worden en wordt de veerkracht van het kind om het trauma te verwerken overvraagd.
In het volwassen leven worden stukken van het school- of t-trauma bij deze groep mensen op verschillende alledaagse momenten aangeraakt, waardoor het trauma automatisch en zonder bewustzijn naar boven komt als emoties, sensaties en (verdedigende) handelingspatronen. Emoties worden namelijk aangestuurd door automatische reacties in het geheugennetwerk van ons brein en zijn onafhankelijk van het redeneervermogen. Dat vinden mensen met een hoog ontwikkelingspotentieel vaak lastig te begrijpen en ze doen er alles aan om toch rationeel te kunnen handelen. Deze volwassenen maken daarmee een duidelijke beweging naar een mentale levenshouding.
Traumarespons
De school- en t-traumas uit de jeugd van de volwassene hebben voornamelijk te maken met achtergehouden informatie: deze groep kinderen hongert altijd naar kennis en verduidelijking. Door deze nieuwsgierigheid te onderdrukken, worden de kinderen onthouden van de gewenste geestelijke voeding en stopt het kind uiteindelijk met het stellen van vragen aan anderen. Als gevolg hiervan neemt het kruinchakra geen nieuwe informatie op en zal het zich sluiten. Hiermee schaadt niet passend onderwijs de nieuwsgierige geest en zorgt het voor een blokkade in het zevende chakra. Deze blokkade kan zich uiten in een deficiëntie, waarbij de traumarespons zich richt op het ontwikkelen van een bovenmatig sterk ego (ik weet het altijd beter), scherpzinnig gedrag en een sterke interne criticus. Wanneer de blokkade zich als exces uit, dan wordt gezien dat de persoon zich terugtrekt in het hoofd om de ervaren gevoelens te vermijden en er een excessieve intellectualisatie ontstaat. De persoon dissocieert van het lichaam en er is sprake van overmentalisatie. Hübl (2023) beschrijft in zijn boek Attuned dat overmentalisatie een verdediging van bovenaf is, die cognitie voorrang geeft boven sensatie. Als er sprake is van overmentalisatie, is de kans groter dat de persoon zich met de mentale ideeën en beelden identificeert, zelfs als deze niet in overeenstemming zijn met de sensaties en percepties van het lichaam. Aan iemand denken is niet hetzelfde als iemand waarnemen; door prioriteit te geven aan zijn mentalisaties over iemand verliest de persoon zijn verbinding met de ander. Overal waar de relatie wordt verbroken, gaat veel subtiele wijsheid verloren. Door de gerichte levensenergie richting het zevende chakra is er tevens weinig energetische beweging naar het eerste chakra mogelijk. De uitsluiting als minderheidsgroep in een meerderheidsomgeving zorgt voor het gevoel van niet ontvangen te worden en niet goed te zijn. Hierbij verliest het kind het basisvertrouwen, waarmee er tegelijkertijd met de blokkade in chakra zeven een deficiëntie in het eerste chakra plaatsvindt. De persoon is daardoor angstig, niet gegrond en heeft moeite met het aangaan van nieuwe hechte relaties. Een tweede traumarespons op de snelle cognitieve ontwikkeling kan daardoor een verstoord relationeel contact met anderen zijn, waarbij kwetsbaarheid tonen en vertrouwen op de ander vermeden wordt. Een gezonde relatie vanuit het zorgsysteem kan voor beschikbaarheid, sensitiviteit en responsiviteit (voorwaarden voor een veilige hechting) zorgen, waardoor deze tweede traumarespons minder effect heeft op het hechtingspatroon. Een verlaat trauma in onderlinge relaties kan echter nog steeds voor een verstoring in het hechtingsgedrag zorgen, ook als de vroege hechtingspatronen gezond zijn ontwikkeld. In dat geval wordt niet van een hechtingsstoornis gesproken, maar van een (tijdelijke) verstoring in het hechtingspatroon. Het veilige hechtingspatroon is daarmee een beschermende factor voor relationele moeilijkheden. Wanneer het hechtingspatroon in de vroege moeder-kindrelatie al onveilig is ontwikkeld, dan zal het effect van het verstoord relationeel contact juist voor een versterking van het bestaande onveilige hechtingspatroon zorgen en zijn de gevolgen ervan groter.
Hoofdstuk 2 Cognitieve of lichaamsgericht-energetische traumabehandeling
Lichaamsgericht-energetische therapie
Lichaamsgericht-energetische therapie onderscheidt zich van cognitieve therapie met name door het hanteren van verschillende lichaamsgerinteerde interventies. Deze zijn expliciet gericht op een bewustwordingsproces waarbij zowel mentale, emotionele, gedragsmatige als lichamelijke dimensies verbonden worden vanuit een holistische achtergrondtheorie (Calsius, 2017). Lichaamsgericht-energetische therapie wordt in het onderzoek van Calsius gekarakteriseerd als overkoepelende term voor diverse methodes middels de volgende zes assen:
- Behandeling versus fenomenologisch leren
Dit houdt in dat het lichaamsgericht en energetisch leren voornamelijk ervaringsgericht is in plaats van volgens vaste gedragsprotocollen.
- Het energetisch lichaam versus het wetende lichaam
Hierbij is het ondersteunende proces gericht op de energetische laag in plaats van op de mentale laag.
- Analytisch -inzichtelijke versus dialogische relatie
Dit houdt in dat cognitieve therapie zich richt op het analyseren en uitleggen van de problematiek en lichaamsgerichte-energetische therapie zich bezighoudt met het samen onderzoeken van de ervaringen in het lichaam.
- Focus op non-verbale processen versus dialogische relatie
Hierbij zit het verschil in het enkel praten over iets versus de ervaring in het moment.
- Aanraking versus geen aanraking
Waar cognitieve therapie zich op het verbale stuk richt, kan lichaamsgerichte-energetische therapie inhouden dat energetisch werken (healen) onderdeel van de behandeling is.
- Regressie versus werken in het hier-en-nu
Dit houdt in dat cognitieve therapie enkel naar het verleden kijkt en hoe dit doorwerkt in het heden, onderzoekt de lichaamsgerichte-energetische therapie het lichaam en de blokkades ervan in het hier-en-nu.
Calsius legt in het artikel uit dat het lichaam een bijzondere toegangspoort is tot het netwerk van het impliciete geheugen en het limbische deel van het brein. Deze onderdelen van de hersenen spelen een doorslaggevende rol bij trauma’s en kunnen derhalve via de wijsheid van het lichaam bereikt worden. Het prikkelen en beïnvloeden van deze netwerken staat centraal in de lichaamsgerichte-energetische therapie. Bij deze therapie kunnen allerlei lichaamsgerichte technieken ingezet worden rond aanraking, beweging, houding, ademhaling en evocatieve expressie (zoals hands-ontechnieken, ademwerk, klanken en visualisaties) met lichaamsbewustwording als gemene deler. Embodied attentiveness (belichaamde afstemming) vanuit de therapeut is volgens Calsius kenmerkend en cruciaal voor het werken met aanraken en beweging binnen de lichaamsgerichte-energetische therapie.
EMDR versus EFT en de Unseen Therapist als traumabehandeling
Om een voorbeeld te geven van de verschillen in cognitieve en lichaamsgerichte-energetische therapie in traumabehandelingen kan het veelgebruikte psychologische protocol voor EMDR afgezet worden tegen de technieken van de EFT en de Unseen Therapist.
EMDR grijpt als cognitief-emotionele interventie in op de werking van het werkgeheugen; door aan een nare gebeurtenis te denken wordt het werkgeheugen geactiveerd (Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., & Hoogduin, C. A. L., 2004). Aangezien trauma een hoge intensiteit aan beelden en hevige emoties kan oproepen, wordt het werkgeheugen flink belast. Door het werkgeheugen gelijktijdig aan het oproepen van de beelden te belasten met sensorische prikkels (onder andere door het met de ogen volgen van een lampje), heeft het werkgeheugen minder ruimte voor het activeren van de hevige emoties. Hierdoor worden de emoties geneutraliseerd waargenomen en roepen de traumatische beelden later minder emotie op. De traumaverwerking vindt in deze therapie plaats in de cognitieve gedeelten van het brein.
Emotional Freedom Techniques (EFT) is een techniek, waarbij ervan uit wordt gegaan dat ziekte en emotionele klachten een verstoring in het energiesysteem zijn (www.official-eft.nl). Bij EFT wordt door het kloppen op acupunctuurpunten het energiesysteem in balans gebracht en wordt een kalmerend effect op het zenuwstelsel ervaren. Onderzoek laat zien dat tijdens en na EFT er aantoonbare fysiologische veranderingen plaatsvinden; stresshormonen worden positief benvloed en verbindingen in het brein veranderen. Hiermee verdwijnen de psychologische en fysieke klachten rond trauma. De traumaverwerking vindt plaats via fysiologische processen in het lichaam.
De Unseen Therapist is een energetisch afgeleide vorm van de EFT en werkt een stapje verder in het energetische continum: middels een vast stappenplan wordt een visualisatie van de traumatische gebeurtenis voorgesteld en worden alle bijbehorende zintuiglijke ervaringen geactiveerd, zodat de emotionele piek in de ervaring fysiek gevoeld kan worden (www.official-eft.nl). Deze piek wordt in het hele lichaam doorvoeld, waarna een vooraf aangenomen Unseen Therapist in de situatie mag stappen. Deze verzacht middels kleuren of warme stromingen de waargenomen emotionele piek in het fysieke lichaam tot een acceptabele sterkte wordt bereikt. De fysieke sensaties worden opnieuw via alle zintuigen ervaren en de sessie wordt pas afgesloten als de traumatische gebeurtenis een lage intensiteit aan emoties oproept. Er is sprake van traumaverwerking middels het energetische en sensorische deel van het lichaam.
Energetische ingang in therapie
Aangezien traumatherapie vanuit het energetisch lichaam op de mentaal ingestelde cliënten een verdiepende werking heeft ten opzichte van de mentale aanpak, is deze aanpak aan te bevelen binnen deze doelgroep. Het wandelende hoofd wordt daarmee significant minder aangesproken, waardoor de cliënt naar het lichaam en daarmee naar de emoties zal bewegen. Pas dan kan de cliënt de ervaren trauma’s in beweging brengen.
Een cliënt helpen om aarding te vinden is daarmee essentieel om sensaties of emoties in het lichaam te laten voelen en om daarmee traumahealing in te kunnen gaan zetten. Von Dreien (2021) geeft aan dat een gebrekkige aarding te herkennen is aan het feit dat de cliënt veel aan het dagdromen is of regelmatig niet bereikbaar is. De ziel zit in zo’n geval niet volledig in het fysieke lichaam verankerd. Het vinden van een dergelijke energetische ingang in therapie en de aarding te stimuleren, vereist dat je als therapeut zelf ook een stevige energetische basishouding hebt. Je moet eerst zelf multidimensionaal afgestemd zijn om de cliënt te kunnen ondersteunen in deze aarding en om daarna de traumabehandeling aan te kunnen gaan.
Hoofdstuk 3 De energetische basishouding van de therapeut
Een energetische basishouding betekent dat de therapeut in staat is om te werken vanuit multidimensionaal bewustzijn. Hierbij kan de therapeut alle lagen in zichzelf waarnemen en vallen deze fysieke, mentale, emotionele, energetische en spirituele lagen in de therapeut samen. Bij een goede therapiesessie gaat het dus niet alleen om het toepassen van de traumatechnieken, maar dat de technieken ook helemaal belichaamd zijn in de therapeut zelf (Lichaamsbewustzijn). Op dat moment is de energetische ruimte tussen de belichaamde therapeut en getraumatiseerde cliënt (de Space in Between) de werkelijk helende ruimte. Om in deze helende ruimte te kunnen werken, is het van belang dat de therapeut tevens toegang heeft tot het totale energetisch veld waar alle informatie in opgeslagen ligt (Akasha-veld). Deze multidimensionale waarnemingen geven richting aan het helingsproces en deze informatie kan de therapeut meenemen in de helende ruimte die geboden wordt. Hieronder geef ik meer uitleg aan deze drie energetische concepten die aan de basis liggen van een energetische basishouding van de therapeut en om welke reden deze bij de traumarespons van mentaal ingestelde cliënten van belang zijn.
Lichaamsbewustzijn. Getraumatiseerde clinten die een sterke mentale ontwikkeling als traumarespons hebben ontwikkeld, hebben de neiging om uit de verbinding met het eigen lichaam te gaan. Om heling van het trauma op gang te brengen en daarmee de lichaamsblokkade in beweging te laten komen, is het van belang dat de cliënt weer contact met de eigen lichaamssensaties kan krijgen. De emoties ten aanzien van het trauma kunnen dan in het lichaam ervaren en daarmee doorleefd worden. Om lichaamssensaties opnieuw waar te kunnen gaan nemen, is ondersteuning van de therapeut nodig. Hbl (2023) beschrijft dat het vermogen van de therapeut om diep in het eigen lichaam waar te kunnen nemen en om te kunnen afstemmen op het lichaam van de cliënt, ervoor zorgt dat de woorden van de clint over zijn vroegere of huidige moeilijkheden als toegangspoort tot een dieper proces zal dienen. Terwijl de cliënt vertelt, kan de therapeut voelen hoe en waar het trauma in hem zit. Wanneer deze sensaties in de therapeutische setting leidend zijn, dan kan een subtiel innerlijk bewustwordingsproces bij de cliënt op gang komen. Om dit proces in beweging te laten komen, dient de therapeut de eigen lichaamswaarnemingen in te brengen in de relatie met de cliënt. De zuiverheid van de waarnemingen van de therapeut mogen niet verward worden met de eigen lichaamssensaties. Hiervoor is het nodig dat de therapeut zich vooraf afstemt op welke sensaties van hemzelf zijn, zodat hij deze niet zal verwarren met de sensaties tijdens de sessie. De therapeut nodigt de cliënt tijdens de sessie uit om op te merken waar en wanneer er sprake is van spanning in het lichaam. Door af te stemmen op de fysieke waarneming van de onderliggende emotie kan deze energie beginnen te bewegen, waarbij zowel de cliënt als de therapeut deze beweging kunnen ervaren als een plotselinge verruiming of verlichting in het energieveld. Om de cliënt in het eigen trauma te kunnen ontmoeten, moet de therapeut dus goed op zichzelf afgestemd zijn.
Space in Between. Getraumatiseerde clinten, die een sterke mentale ontwikkeling als traumarespons hebben ontwikkeld, hebben de neiging om uit de verbinding met de ander te gaan. De cliënt vertrouwt voornamelijk op zichzelf en het dorsale vagale zenuwstelsel is actief. Uit de polyvagaaltheorie van Dana (2021) komt naar voren dat dit traumasysteem door onder andere vroegkinderlijke ervaringen geactiveerd kan worden, waarna de cliënt uit contact gaat, zich afsluit voor fysieke sensaties en depressieve signalen kan laten zien. Omdat intermenselijk contact een voorwaarde is om therapie aan te gaan en basisveiligheid in deze uitwisseling een vereiste is, moet de therapeut zich allereerst op de onderlinge relatie richten. Het overgevoelige stresssysteem van de mentaal gerichte cliënt zal echter niet snel openen. De Space in Between speelt hier een belangrijke factor in: door op de behoefte van de cliënt af te stemmen, door het Hogere Zelf van de cliënt te kunnen waarnemen, door de cliënt helemaal te ontvangen (inclusief de traumareacties) en door het gevoel te geven dat je als therapeut in alle situaties bij de cliënt zal blijven, zal de cliënt stapje voor stapje veiligheid gaan ervaren.
Het moment waarop onze energien synchroniseerden was heel duidelijk: er stroomde nu een subtiele elektriciteit tussen ons, alsof we een gedeeld zenuwstelsel hadden gecreerd. Door geaard te zijn, kon ik mijn aanwezigheid en afstemming aanbieden, en toen was ik in staat mijn vibratie aan te passen zodat deze precies overeenkwam. Ik voelde gewoon met hem mee en bracht een energie van ontspanning over in de ruimte tussen ons. Dit had tot gevolg dat het hem hielp een deel van de angst die hij vasthield te verwerken, waardoor deze kon verschuiven en loslaten, zodat hij langzaam kon ontspannen. Je moet volledig aanwezig zijn in je lichaam om zo effectief mogelijk deel te kunnen nemen aan het transformeren van angstaanjagende overtuigingen uit de menselijke genenpool die energetische patronen van pijn en afgescheidenheid met zich meedragen. (uit: Attuned)
Hübl (2023) benoemt in zijn boek dat de belangrijkste kwaliteit die er in de therapeut nodig is, bestaat uit diepgaande nieuwsgierigheid naar de innerlijke en intersubjectieve zintuiglijke vermogens. Om de cliënt te kunnen aanraken moet er een verbinding tot stand worden gebracht op de frequentie waar elk fysiologisch of fysiek zintuig ook een subtiele energetische component heeft. Door een subtiele energetische afstemming op de cliënt voelt de ruimte tussen cliënt en therapeut voller en rijker; de informatie vanuit het uitwisselingsveld komt helderder naar voren en er kan veiligheid gevoeld worden door deze subtiele afstemming. De ruimte kan zo vol gaan aanvoelen dat het niet langer het gevoel van afgescheidenheid, maar juist van verbinding zal geven. Als de therapeut in staat is om vanuit de eigen aarding en het eigen lichaamsbewustzijn aanwezig te zijn, dan wordt een ontspannen en geaarde energie naar de omgeving en dus de cliënt uitgestraald. De mentaal gerichte cliënt zal deze energie (on)bewust voelen, waarna het zenuwstelsel in staat is om de situatie als veilig te beoordelen en dieper in ontspanning kan zakken. Wanneer de therapeut de hogere afstemming beoefend, kan een bewuste relationele ruimte gecreëerd worden, waarin eventuele symptomen van incoherentie of ontkoppeling beter kunnen worden opgemerkt.
Akasha-veld. De Akasha-ervaring wordt door Laszlo (2009) gezien als een ervaring die gebaseerd is op uit de externe wereld afkomstige informatie, ook als deze informatie niet vanuit de fysieke zintuigen afkomstig is. Het betreft een non-lokale, directe en multidimensionale vorm van het verwerken en overdragen van informatie, waarbij er te allen tijde een interactie is tussen alle velden in de omgeving. De overdracht van informatie aan ons energetisch bewustzijn biedt daarmee inzichten die via de aardse, fysieke communicatie niet mogelijk is en bestaat uit visualisaties, inzichten, herinneringen uit andere levens of communicatie met niet-fysiek aanwezige energien. Het Akasha-veld bevat alle informatie over alle dingen die in alle tijdlijnen bestaan en bevat daarmee een schat aan informatie waarop afgestemd kan worden. Deze informatie kan door een therapeut gebruikt worden om begeleiding vanuit het veld te krijgen in de processen die op dat moment voor de cliënt aangeraakt kunnen worden. Wood & Wood (2022) zien het Akasha-veld als een soort metafysische bibliotheek die de energetische afdrukken bevat van alles wat je ziel ooit heeft ervaren in dit leven en alle andere levens die ze ooit heeft gehad. Ze beschrijven dat je hoogste Zelf boodschappen uit het Akasha-veld stuurt, dat je menselijke geest deze interpreteert, en je kosmische hulpteam beschikbaar is voor leiding of steun. Hübl (2023) benoemt dat elk mens opgebouwd is uit een levende bibliotheek gevuld met alle mogelijke informatie en alle voorouderlijke wijsheid die bestaat en dat daar altijd uit geput kan worden. Laszlo (2009) beschrijft dat we vanuit dit Akasha-veld kennis verwerven via rechtstreekse identificatie met die aspecten en in een veranderde bewustzijnstoestand. Om af te stemmen op het Akasha-veld is het daarmee van belang om het specifieke bewustzijnsveld aan te spreken. Wood & Wood (2022) geven over dit veld aan dat je enkel af kunt stemmen op het Akasha-veld als je je leert openstellen voor de begeleiding van je hoogste Zelf. Hoe meer de therapeut zich bewust met het veld verbindt, hoe meer waardevolle boodschappen binnen zullen komen en hoe beter deze begrepen kunnen worden. Binnen School of Life wordt het Akasha-veld gezien als een veld waarin alle informatie aanwezig is. Toegang tot dit veld is inherent aan het menszijn, het onderdeel zijn van en samenvallen met het kosmische ecosysteem en hoe dieper we ons daarvoor openstellen, hoe dieper we toegang hebben tot het al. Mentaal ingestelde cliënten hebben de neiging om binnenkomende informatie, cognitief en zintuiglijk van aard, ook op het mentale vlak te verwerken; het overanalyseren zorgt ervoor dat de cliënt in een kringetje rond blijft draaien waar hij niet uit kan komen. Het doorbreken van deze gedachtecirkel is enkel mogelijk door nieuwe, onbekende en onbewuste informatie uit het veld (downloads) aan te reiken en deze samen te onderzoeken. Hierbij is het van belang om deze downloads niet als waarheid of feitelijk gegeven aan te bieden: de cliënt zal vanuit de eerste reactie analyseren en mentaal verwerken. Het aanreiken via lichaamssensaties of beelden, waarbij aan de cliënt wordt gevraagd om eerst in het lichaam waar te nemen wat er gebeurt als deze nieuwe informatie benoemd wordt, zal de cliënt uit de mentale laag halen waarmee hij vanuit lichaamsbewustzijn de traumareacties kan gaan onderzoeken.
Conclusie
Een wandelend hoofd als traumarespons… Bij een snelle cognitieve ontwikkeling is het risico op een onderdrukte nieuwsgierigheid (schooltrauma) en het zich niet gezien of afgewezen voelen (t-trauma) groot. Het gevolg van deze traumarespons is overmentalisatie en dat de client geen of weinig contact met het lichaam of met anderen heeft. Er is sprake van problematiek rond het basischakra en het kruinchakra. Wanneer deze problematiek doorwerkt in het huidige psychisch welbevinden van de cliënt, dan is het goed om aan dit schooltrauma of aan de bijbehorende t-traumas te werken. Echter, in die gevallen is een reguliere, cognitief psychologische insteek weinig helpend, omdat de cliënt in de veilige traumarespons van de overmentalisatie kan verblijven. Lichaamsgerichte- en energetische therapie is een ingang die meer kan bereiken, omdat de connectie tussen het hoofd en het lichaam opnieuw wordt gemaakt en de cliënt weer leert voelen. Pas dan kunnen de ware emoties vrijkomen en kan het trauma worden verwerkt.
Om als therapeut een mentaalgerichte cliënt te behandelen vereist het een stevige basis op zelfbewustzijn om te voorkomen dat de cliënt binnen het mentale veld blijft hangen. De therapeut moet de cliënt continu kunnen spiegelen en naar het lichamelijke en emotionele vlak meenemen. Hiervoor heeft de therapeut subtiele informatie vanuit het eigen lichaam, de Space in Between en uit het Akasha-veld nodig, wat de therapeut in zichzelf kan ontwikkelen door de eigen trillingsfrequentie te verhogen. Aarding en een liefdevol leven liggen aan de basis van een verhoging van de trillingsfrequentie, waardoor oefening op deze vlakken de belangrijkste taak van de therapeut is.
Het diepgaand verwerken van trauma betekent voor een wandelend hoofd een volledige overgave aan de fysieke sensaties vanuit het lichaam, in veilig contact met de therapeut met een verruimd bewustzijn.
Pas dan kan de client meegenomen worden in een wereld waarin cognitie er niet meer toe doet
Literatuurlijst
Calsius, J. (2017). Het lichaam, een unheimliche gast in therapie?. Tijdschrift voor Klinische Psychologie, 47(3),
56-71.
Dana, D. (2021). De polyvagaal theorie in therapie, het ritme van regulatie. Uitgeverij Mens!
Frumau, M. (2022). t-trauma. In: Hoogbegaafdheid: emotionele ontwikkeling bij kinderen en
(jong)volwassenen. p79-112. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
Hbl, T. (2023). Attuned. Sounds True.
Judith, A. (2017). Handboek chakra psychologie: zelfverwerkelijking in zeven stappen. Altimira.
Karssens, S. (2012). Hemels aarden. Elikser.
Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., & Hoogduin, C. A. L. (2004). Protocollaire behandelingen in de ambulante GGZ.
In Protocollaire behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg I (pp. 1-31). Bohn Stafleu Van Loghum.
Laszlo, E. (2009). The akashic experience: science and the cosmic memory field. Inner traditions.
Wood, A. & Wood, B. (2022). De lijn Een nieuwe manier van leven met de wijsheid van de Akasha kronieken.
AnkhHermes.